Hoe vaak geven we vanuit een lege beker? En hoe vaak durven we écht te ontvangen?
We zijn zó gewend om te geven — onze tijd, onze zorg, onze aandacht — dat we soms niet eens meer stilstaan bij het simpele feit dat geven en ontvangen twee kanten van dezelfde stroom zijn. Zonder ontvangen droogt geven uit. En zonder geven voelt ontvangen leeg.
Ons zenuwstelsel speelt hierin een subtiele, maar cruciale rol. Wanneer we gespannen zijn of in de ‘aan’-stand blijven hangen, gaat ons lichaam in overlevingsmodus. Dan geven we wel, maar vaak vanuit plicht of schuldgevoel — alsof er een kleine stem fluistert: “Als ik maar genoeg geef, voel ik me veilig.” En ontvangen? Dat wordt dan spannend. Onwennig. Misschien zelfs bedreigend.
Pas wanneer ons systeem rust vindt — in adem, in zachte ogen, in de aanwezigheid van iemand die écht luistert — kan er iets verschuiven. Het zenuwstelsel ontspant, de adem zakt, en ineens kan er een klein wonder gebeuren: we laten onszelf iets ontvangen. Een blik van waardering. Een kop thee die iemand voor je neerzet. Een compliment dat je niet wegwuift maar even laat binnenkomen.
Ik merk het telkens opnieuw in mijn werk, maar ook in mezelf. Er zijn dagen dat ik moeiteloos geef, maar even vergeet te ontvangen. En dan is er altijd dat moment waarop iemand zachtjes iets teruggeeft — een woord, een glimlach, een klein gebaar. En ik voel hoe mijn eerste reflex vaak is: “Oh nee, dat hoeft niet.” Alsof ik mezelf nog moet overtuigen dat ontvangen niet egoïstisch is. Dat het zelfs een daad van vertrouwen is.
Want dát is wat zielsbewustzijn ons leert: dat we onderdeel zijn van een grotere stroom. We zijn niet de bron en ook niet het eindpunt — we zijn een kanaal. En een kanaal kan alleen stromen als er ruimte is aan beide kanten.
Wat zou er gebeuren als we vandaag eens één glimmer van ontvangen toelaten? Een klein lichtpuntje — een compliment dat je niet afweert, een helpende hand die je niet wegwuift, een ademteug die je dieper laat zakken. Misschien voel je dan, heel even, hoe geven en ontvangen in jou hetzelfde ritme gaan ademen.
En misschien is dat wel de mooiste uitnodiging: niet harder geven, niet krampachtig ontvangen — maar zacht meebewegen met de stroom.
✨ Vraag voor jou:
Wat is één klein gebaar dat jij vandaag écht zou durven ontvangen — zonder het weg te wuiven?
